Niels staat in een grote ruimte.
Overal liggen snoeren en draden.
In de hoek van de ruimte staat een hele grote kast.
Dokter Bram staat er naast.
Niels kijkt er naar.
Dokter Bram opent de deur.
Niels stapt erin.
Dokter Bram sluit hem.
“Goede reis” zegt dokter Bram.
Dokter Bram springt naar achteren.
Een flits.
Een donder.
Boem!
Dokter Bram opent de deur weer.
Niels is weg.
Hij staat niet meer in de kast.
Dokter Bram kijkt er naar.
Niels is naar het verleden.
Niels staat op de stoep.
Hij staat voor het huis waar hij woont.
Maar in deze tijd bestaat hij nog niet.
Een meisje loopt het huis uit.
Niels ziet het gelijk.
Het is zijn moeder toen ze jong was.
Met open mond staat hij te kijken.
Hij kan zijn ogen niet geloven.
Zijn dikke moeder is nu een dun meisje.

 
Zijn moeder loopt langs hem.
Ze haalt haar neus op.
Verbaast kijkt Niels haar na.
Hij ziet nu wel dat zijn moeder hem niet leuk vindt.
Zal ze dat ook in zijn tijd vinden?
Een flits.
Een donder.
Boem!
Opeens staat dokter Bram naast hem.
“Ik zag mijn moeder net” zegt Niels tegen dokter Bram.
“Je moeder?” vraagt dokter Bram.
Niels knikt.
“Wat deed ze?“ vraagt dokter Bram.
“Ze haalde haar neus op” zegt Niels.
“Dat is niet zo mooi.” zegt dokter Bram tegen Niels.
“Waarom niet?” vraagt Niels verbaast.
“Dan zal ze je in de toekomst haten!” zegt Dokter Bram.
“Ik zal het wel goed maken” zegt Niels.
Niels ziet zijn moeder.
Hij zwaait naar haar.
Zijn moeder stapt op hem af.
“Jij lijkt me best aardig’ zegt ze.
Dokter Bram steekt zijn duim op.
“ik moet gaan” zegt Niels tegen zijn moeder.
Hij rent naar dokter Bram.
Samen rennen ze weg.
Dan zien ze een schuurtje.
Er liggen allemaal dingen in.
Dokter Bram begint een tijdmachine te maken.
 
© afbeelding Arwin Kossen


Het lukt.
Ze stappen er allebei in.
Een flits.
Een donder.
Boem!
Ze zijn ineens weer in de ruimte.
In de hoek staat nog steeds de tijdmachine.
Er liggen overal snoeren.
Maar ze zijn weer veilig thuis.
Niels zegt gedag tegen dokter Bram en gaat naar huis.
Thuis droomt hij over zijn moeder toen ze jong was.
Hij droomt over dokter Bram en de tijdmachine.
Hij ziet hoe zijn moeder lacht.
Als hij weer wakker wordt klopt zijn moeder op de deur.
Als ze binnen komt ziet Niels iets geks aan haar.
Hij weet het.
Ze is super dun!
Hij gaat weer naar dokter Bram.
Bram vertelt dat het komt dat zijn moeder dun wilde worden voor hem.
Dat deden meisjes in die tijd.
Niels luistert naar Bram.
Dokter Bram vertelt dat hij de tijdmachine kapot heeft gemaakt.
Tijdreizen is veel te eng.
Niels is blij dat hij het toch nog heeft kunnen doen.
Zijn moeder belt naar dokter Bram.
“Is Niels daar?“ vraagt ze.
Verder kan Niels niet meer horen wat zijn moeder zegt.
Dokter Bram loopt met de hoorn de kamer uit.
Dan ziet Niels iets liggen.
Een goud stukje van de kapot gemaakte tijdmachine.
Hij neemt het mee om nog altijd te denken aan het tijdreizen.
Die avond zag hij een ster die naar beneden viel.
Hij deed een wens.
“Ik wens dat dokter Bram, mijn moeder en ik heel gelukkig worden.
Dat werden ze ook.
Dokter Bram werd zijn vader.
En hij kreeg een klein zusje.
Samen met dokter Bram maakte hij dingen.
Geen tijdmachine meer hoor, alleen nog maar dingen voor zijn zusje Eva.
Een wieg en een speen.
Hij had ook een auto voor Eva gemaakt.
Een klein autotje.
Daar ging Eva dan in rijden.
Toen hij ouder werd maakte hij ook dingen, net zoals dokter Bram.
En zijn zusje werd zuster in een ziekenhuis.
Hoor je dit ook wel eens?
Dat zeggen mensen de hele tijd tegen Eva:
“Doe de groeten aan dokter Niels!“

Einde

 

Dit verhaaltje is geschreven door Sabine (9 jaar)

Wil je ook mee doen met de schrijfwedstrijd ?
Klik dan hier !

Klik hier om naar de spelletjes te gaan