Net als elke morgen stond Timmetje de draak op als de zon boven de bergen uitkwam
en de vroege zonnestralen in de grot naar binnen schenen.
Het eerste wat hij steeds deed was de kachel aansteken zodat zijn mamma water voor thee kon koken.
Tenminste dat had hij altijd zo gedaan,
al sinds hij als kleine draak vuur kon spuwen.
Zijn opa had hem fluiten en vuur spuwen geleerd en Timmetje was in allebei de beste.

Maar helaas, die morgen lukte het niet.
Timmetje blies en spuugde, maar er kwam alleen maar groene snot uit zijn neusgaten.
Niets geen vuur en zelfs geen rook.
“Hoe kan dat nou weer”, dacht Timmetje.
“Weet je wat, ik probeer het gewoon nog een keer.”
Hij haalde diep adem, maakte het drakengeluid dat opa hem geleerd had
en hij blies met alle kracht de adem weer naar buiten.
Zijn staart ging alle kanten op en Timmetje werd zo groen als een cactus in de regen.
Maar het lukte echt niet.
Voorzichtig probeerde hij te fluiten.
Gelukkig, dat kon hij nog wel.

 


© afbeelding Arwin Kossen

“Goedemorgen Timmetje, scheetje van me,” zei zijn mamma.
“Heb je het vuur al aan ?
Heb je zin in thee ?”
“Uhhh, ja, uhhh nee. Het lukt niet meer.”
“Wacht maar scheetje.”
Zijn moeder haalde zo diep adem dat de bomen de grot in werden gezogen en blies toen uit.
Vuur, rook en stoom vulde de grot.
Niet alleen de kachel ging branden, maar ook de gordijnen
en zelfs de fietsen die buiten tegen de deur van de grot stonden.
Het halve bos vloog in brand.
Oeps, mamma draak was even vergeten dat grote draken nooit binnen vuur mogen spuwen.

Tja, wat moesten ze nu het eerst doen.
De brandweer bellen of thee zetten?
Gelukkig kon Timmetje ook plassen als de beste.
Hij dronk vlug het water voor de thee op en plaste het vuur helemaal uit.
Toen probeerde hij nog eens vuur te spuwen, maar het lukte weer niet.
Zijn moeder keek bezorgd naar hem.
Dit was toch geen echte draak?

“Doe je jas aan scheetje, we gaan naar de dierendokter.”
Ze konden niet meer op de fiets gaan, want die waren verbrand, dus namen ze de bus.
Dat was wel een beetje raar, twee draken in de bus.
Alle mensen sprongen angstig uit de bus en dus hadden ze plaats genoeg.
Gelukkig bleef de buschauffeur wel zitten, want draken kunnen geen bus rijden.

In de wachtkamer van de dierendokter zaten nog meer dieren.
Een koe die paars zag van de griep.
Een giraf die last had van een knoop in zijn nek.
Een kikker die niet meer kon springen, want hij had jeuk aan zijn billen
en zelfs een olifant die zijn slurf had gebroken toen hij daar op was gaan staan met sporten.
Helemaal in de hoek zat een vlieg die onder de mepper was gekomen.
Timmetje en zijn moeder gingen er tussen zitten en wachten op hun beurt.

Toen ze eindelijk aan de beurt waren, zei de dierendokter “Neem maar vast plaats, nog een ogenblikje.”
Hij nam de vliegenmepper en sloeg de vlieg nog een keer op zijn kop.
Timmetje schrok zich rot, wat was dit nou voor een dierendokter.
“Tja, dan moet je ook maar geen vlieg worden, zei zijn moeder.”

Timmetje vertelde de drakendokter wat er die morgen was gebeurd.
De dokter keek in zijn keel en dacht diep na.
“De hoogste tijd voor een medicijn.”
Hij nam een glazen pot en stopte er de volgende dingen in:
Twee aardbeien, een lepel konijnenkeutels, verse merelpoep, gemalen lucifers,
veel prei, uien en tenslotte een hoopje dennennaalden.
Hij mengde dit met rode en gele waterverf en schudde alles door elkaar.
“Zo klaar, elke dag 12 keer een slokje nemen.”

Timmetje vond het maar allemaal vies, maar durfde dat niet te zeggen.
Draken vinden immers niets vies.
In de bus naar huis nam hij alvast het eerste slokje.
Eenmaal thuis, probeerde hij na elke slok vuur te spuwen.
Pas na 10 slokjes voelde hij het medicijn borrelen in zijn buik en wist hij dat er iets te gebeuren stond.
Na nog enkele slokjes wist hij zeker dat het ging lukken, hij was heel blij.

Mamma draak was ook reuze blij, maar was wel bang dat de hele grot weer in brand vloog.
Ze had net alles weer opnieuw behangen en afgestoft.
“Weet je wat scheetje, steek je kop maar buiten de grot, want daar staan toch geen bomen meer.”
Timmetje boog voorover met zijn kop net buiten de grot en haalde diep adem.
Alle dieren in de buurt van de grot renden weg en zochten een verstopplaats.
Zou Timmetje weer vuur kunnen spuwen?

Het geluid dat Timmetje maakte leek nog het meest op een kapotte raket.
Heel veel rook, vuur, grote vlammen en enorm veel lawaai.
Toen was het stil, doodstil.
Joep de eekhoorn kwam onder zijn steen vandaan gekropen en snapte er niets van.
Buiten de grot was er niets te zien van vlammen of vuur.
Hoe kon dat nou weer?

In de grot hoorde je mamma draak zuchten en kreunen en naar adem snakken.
”Wat is er gebeurd” dacht Timmetje, die zijn kop nog buiten de grot had.
“Ik heb vuur gespuwd maar ik zie ook geen vlammen of rook.”

Hij draaide zich om en keek in de donkere grot.
Lieve hemel, nou snapte hij het.
Het vieze drankje van de dierendokter had er wel voor gezorgd dat hij vuur had gespuwd.
Niet uit zijn bek, maar uit zijn broek !
Timmetje had een scheet gelaten die de hele grot had gevuld.
Het behang was helemaal zwart en zijn mamma had ineens krulletjes gekregen.
Ze zat midden in de grot met grote ogen naar Timmetje te staren maar kon van verbazing niets meer zeggen.

Timmetje keek haar zo lief mogelijk aan en zei: "Mamma, ben ik nou nog steeds je scheetje ?”


Einde

 

Dit verhaaltje is geschreven
door  Thijs (7 jaar)

Wil je ook mee doen met de schrijfwedstrijd ?
Klik dan hier !

Klik hier om naar de spelletjes te gaan