Er was eens een klein dwergje dat Pinkeltje hete.
Hij was altijd druk en op een dag werd hij gebeld door de koning.
Hij moest dringend komen.
Toen hij er was zag hij twee treurige gezichten en een ziek kindje.
O nee, dacht Pinkeltje toen de koning en de koningin alles hadden uitgelegd.
 

Pinkeltje begreep dat Pinkeltjelief (het kindje van de koning en koningin) ziek was.
Daar was hij zelf ook heel treurig over en hij besloot naar het spookbos te gaan.
Wat was dat eng!
Toen Pinkeltje voor het spookbos stond ging hij er meteen in.
Opeens zag hij een briefje liggen en er stond op:
“Op de Bibbelebonseberg wonen Bibbelebonse mensen
en die Bibbelebonse mensen hebben Bibbelebonse kinderen
en die Bibbelebonsekinderen eten Bibbelebonse pap
met hun Bibbelebonse lepel uit hun Bibbelebonse nap”
Pinkeltje las het.
Wat zou dat betekenen? dacht hij.
Oh ik weet het al! ik moet naar de Bibbelebonseberg!
Daar is de pap om Pinkellief beter te laten worden!
Hij ging meteen en toen hij er was, was het heel donker.
Hij moest wel 1000 trap treden lopen.
Laat ik maar gaan zei hij tegen zichzelf.
Beter als hier lui op de grond zitten!
Hij ging en na 100 treden ruste hij even uit.
Na 500 treden weer en kort daarna na 50 treden ook.
Toen hij er eindelijk was moest hij zijn ogen in spleetjes knijpen,
omdat hij even moest wennen aan het licht.
Er waren ook twee liften.
Op de ene stond hal 1 en op de andere omhoog.
Hij ging omhoog en ja hoor dat was de goede!
Hij vroeg een beetje pap aan een Bibbelebons mannetje en hij kreeg het!
Toen hij eindelijk bij de prins aan kwam kon hij pinkellief het papje geven
en Pinkellief en de andere in het hele dorp leefde nog lang en gelukkig 

Einde

Dit verhaaltje is geschreven
door Marc

 

Wil je ook mee doen met de schrijfwedstrijd ?
Klik dan hier !

Klik hier om naar de spelletjes te gaan