Elke dag zoek ik hem.

Nooit heb ik hem gevonden.

Hij is mijn dappere ridder, mijn droomprins.

Ik zoek hem overal, maar vind hem niet.

Ik ga naar de juwelenwinkel, want mijn lieveling is rijk.

Ik vind hem niet.

Ik zoek hem op school, want mijn lieveling is slim.

Ik vind hem niet.

Ik zoek hem bij het koor, want mijn lieveling zingt goed.

Maar ook daar vind ik hem niet.

Waar is mijn lieveling?

Ik ben moe want ik zocht hem overal, mijn lieveling.

Ik ga slapen en dan droom ik, een mooie droom.

Hij is daar, mijn lieveling.

Hij heeft mooie blauwe ogen zoals de zee.

Hij heeft bruin haar, zoals de bomen.

Hij is mooi, hij is mijn lieveling.

Maar hij is ver, te ver.

Hij loopt weg, weg van mij.

Ik word wakker, zonder mijn lieveling.

Ik ben triestig, mijn lieveling is weg.

Ik ga naar buiten, voor de wind.

Het is koel buiten, en ik wil stappen.

Ik ga naar een straat, mijn lievelingstraat.

Ik kijk rond naar alle mooie winkels.

Opeens val ik.

Iemand helpt mij.

Ik kijk wie mij heeft geholpen.

Ik zie de mooie ogen, de mooiste ogen die er zijn.

Ze zijn blauw, zoals de zee.

Hij trekt me op en zijn haar waait in mijn gezicht.

Bruine haren, zoals de bomen.

Hij lacht naar mij en ik ben blij.

Hij is het, het is hij!

Ik vraag hem, ben jij het?

Maar hij antwoordt niet.

Ik denk dat hij niet van mij houdt.

Maar dan zegt hij eindelijk, eindelijk ben ik bij jou.

Je weet toch dat ik van je hou.

En ik ben blij, eindelijk vond ik hem.

Hij is het, mijn lieveling.

Hij neemt mijn hand, net als in mijn droom.

En samen lopen we weg.

Ik hou van hem,

In mijn lievelingstraat,

Naast mijn lievelingswinkel,

Met mijn lieveling.

Dit verhaal is geschreven
door Claudia (13 jaar)

 

Wil je ook mee doen met de schrijfwedstrijd ?
Klik dan hier !

Klik hier om naar de spelletjes te gaan